Duurzaamheid is anno 2022 niet langer een nice-to-have. Het is een zeer breed begrip, maar vooral het ecologische aspect krijgt de laatste tijd vaker aandacht in verschillende industrieën. Consumenten zijn zich steeds meer bewust van de producten die ze kopen, en haast alle bedrijven moeten hun strategie grondig herdenken door nieuwe regelgeving. Bart Kennes, projectmanager bij Agile Architects, is gepassioneerd door duurzaamheid en legt uit waarom het voor de maakindustrie in 2023 een absolute prioriteit moet zijn.

Waarom besteden bedrijven steeds meer aandacht aan duurzaamheid?

Veel organisaties houden zich al een tijdje bezig met duurzaamheid, maar dit beperkte zich tot nu vooral tot multinationals en de meest vervuilende sectoren. Door enkele maatschappelijke evoluties is dit de laatste jaren echter in een stroomversnelling gekomen.

Ten eerste is er sprake van een toename in maatschappelijke bewustwording. Klimaatconferenties staan steeds vaker centraal in het nieuws, en door frequentere overstromingen en periodes van uitzonderlijke hitte is klimaatverandering niet langer een ver-van-mijn-bedshow. Daarnaast is er ook op vlak van regelgeving meer aandacht voor duurzaamheid. Zo lanceerde de Europese Unie hun Green Deal: een omvangrijk pakket aan wetten en financiële steunmaatregelen die de Europese economie moet omvormen naar een duurzaam en inclusiever systeem.

Een van de meest impactvolle maatregelen van de Green Deal voor organisaties is de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Dit voorstel, dat onlangs goedgekeurd werd door de Europese Commissie, stelt dat bedrijven binnenkort verplicht moeten rapporteren over hun uitstoot doorheen de volledige value chain, inclusief partners en toeleveranciers. Het verzamelen van gerelateerde data en risicobeheer worden in de komende jaren dus nog belangrijker.

Hoe kunnen organisaties duurzaam digitaliseren?

Om investeringen rond duurzaamheid voldoende effect te laten hebben moeten ze als een systeemaanpak beschouwd worden. Een strategische oriëntering is daarbij de ideale fundering om verdere prioriteiten te stellen, zoals het in kaart brengen van data voor de CSRD. Veel bedrijven in de maakindustrie organiseren bijvoorbeeld een materialiteitsoefening. Zo kunnen ze evalueren waar de voetafdruk bij zowel hun eigen productiesites als die van hun toeleveranciers gereduceerd kan worden.

Alhoewel dit soort maatregelen al een aanzienlijke vermindering van de uitstoot met zich mee zullen brengen, zullen ze doorgaans niet volstaan. Bedrijven moeten dus verder durven kijken. In de maakindustrie gaat het dan vaak over het verdienmodel en de producten zelf. Bij die bedrijven blijft het lineaire verdienmodel de meest gangbare manier van werken, waarbij producten gemaakt worden om slechts een keer gebruikt te worden.

In een lineair model kan er nagedacht worden over de samenstelling en de componenten van het product, maar de grootste winsten kunnen geboekt worden op vlak van het ontwerp en het model. Een lineair productieproces kan bijvoorbeeld omgevormd worden tot een as-a-service verdienmodel dat zowel economisch als ecologisch duurzaam is.

Ook de circulaire aanpak vindt steeds meer ingang in de maakindustrie. Producten kunnen modulair of makkelijker te repareren gemaakt worden. Door upcyclen en refurbishen kunnen ze ook een ander leven krijgen na de eerste verbruikscyclus. Afgedankte autobatterijen worden momenteel bijvoorbeeld al gebruikt om het overschot van door windmolens opgewekte energie op te slaan voor latere piekmomenten.

Tenslotte zijn er nog geavanceerde technologieën voor bedrijven die de vorige stappen al gezet hebben, zoals Carbon Capture and Storage (CSS) of Direct Air Capture (DAC). Deze technologieën maken het mogelijk om CO2 tijdens en na het productieproces uit de sites of de omringende atmosfeer te filteren en op te slaan. Tenslotte kan CO2-compensatie tijdelijk helpen bij de uitstoot die echt niet vermeden kan worden. Bedrijven steunen daarmee duurzame projecten die hun eigen uitstoot balanceren, maar het is uiteraard geen duurzame oplossing voor het klimaatprobleem.

Welke rol speelt de IT-sector bij duurzaam digitaliseren?

Slimme digitalisatie is niet hetzelfde als duurzame digitalisatie, ook al ligt het aan de oorsprong ervan. Het beeld is dan ook helaas niet helemaal rooskleurig. Zo zullen datacenters binnen enkele jaren een vijftiental procent van de wereldwijde energiebehoefte vertegenwoordigen. Het produceren van elektronische toestellen vereist ook heel wat edelmetalen, waarvan er maar een beperkt deel gerecycleerd kan worden. Aan de andere kant vormen IT-oplossingen ook de basis van zowat alle installaties voor hernieuwbare energie en andere besparende maatregelen.

Ongeacht hun grootte moeten bedrijven aan de slag met hun data als ze willen besparen op hun kosten en hun ecologische voetafdruk willen verkleinen. Het verzamelen en analyseren van data is de grondslag voor het hele digitaliseringsproces, en daarbij spelen IT-bedrijven natuurlijk een leidende rol spelen. Op basis van hun advies kunnen organisaties een roadmap opstellen richting duurzame groei.

Veel bedrijven zijn al (beperkt) bezig met het analyse- en keuzeproces, maar we zullen de komende jaren zeker kunnen spreken van een verhoogde intensiteit. Vanaf 2026 moeten namelijk ook kmo’s volgens de CSRD-wetgeving verslag uitbrengen over hun uitstoot. Als die kmo’s een toeleverancier zijn van grotere bedrijven, zullen ze bovendien al binnenkort aan de slag moeten gaan. Functies zoals een sustainability manager zitten daarom de laatste tijd serieus in de lift. Duurzaam innoveren is een noodzaak geworden, en dat laat zich voelen.

Bij Cronos aan de Leie trekken we volop de kaart van duurzame en lokale innovatie. Als cluster van IT service providers is het deel van onze missie om bedrijven in de maakindustrie te helpen digitaliseren met respect voor mens en natuur. Wil je meer weten over onze diensten of ben je benieuwd naar een mogelijke samenwerking? Neem dan zeker contact met ons op. arrow-right-long